Keerlus bij digitale banen.
Ook in digitale banen kunnen keerlussen aangelegd worden. Ook dan hebben we te maken met de kortsluiting zoals in het principe is besproken. In de handel zijn digitale-keerlus-sets te krijgen die er voor zorgen dat de treinen bijna onverstoord door kunnen blijven rijden. Het principe bij deze kastjes is dat het een kortsluiting detecteert en dan de polariteit ompoolt zodat de kortsluiting opgeheven wordt. De lok geeft een klein hikje omdat er kortsluiting optreedt en dat de spanning even onderbroken wordt tijdens het ompolen.
Veel liefhebbers willen deze kortsluiting niet want kortsluiting is kortsluiting, hoe kort deze ook optreedt. Een kortsluiting is toch een sterke verhoging van je stroom en wat doet deze verhoogde stroom met al je regelapparatuur. Waarschijnlijk (volgens de leverancier) zal het geen kwaad kunnen maar gevoelsmatig spreekt het de liefhebbers toch tegen.
Bij digitale banen staat een wisselspanning op de rail. De trein bepaalt nu zelf welke kant opgereden wordt en de rijrichting is dus niet meer afhankelijk van de polariteit op de rail, wat bij analoge banen het geval is.
Kan de regeling van een digitale keerlus anders dan met een digitale keerlusset? Ik denk het wel.
De keerlus is een cirkel of ovaal die beging en eindigt bij dezelfde wissel. Uitgaande dat de wissel met een EPL-wisselaandrijving bediend wordt kunnen we deze combinatie uitbreiden met een schakelaar LG-12070. Met deze schakelaar kunnen we de polariteit in de lus regelen immers: de stand van de wissel bepaald de stand van de schakelaar. De stand van de wissel bij het inrijden van de lus is anders dan de stand bij het uitrijden van de lus. Hier kunnen we gebruik van maken om een digitale keerlus te maken. De schakelaar wordt aangesloten als een zogenaamde ompoolschakelaar (zie de tekening van de schakelaar in LGB-regeling )
Situatie-1:
In een digitale baan is één keerlus opgenomen om treinen te laten keren. Als de trein de lus inrijdt dan mag er bij de railisolatie geen kortsluiting optreden. Dit gebeurt ook niet omdat de polariteit in de lus gelijk is aan de polariteit van de rail waarop de trein aankomt. Als de trein de lus verlaat mag er bij de isolatie ook geen kortsluiting optreden en dat gebeurt nu wel tenzij we de polariteit in de lus ompolen alvorens de trein bij de isolatie aankomt.
We kunnen de polariteit in de lus ompolen met behulp van de wisselschakelaar LG-12070. Deze schakelaar zit aan de wisselaandrijving geknipt zodat de stand van de wissel de polariteit in de lus bepaald. Is de trein in de lus dan wordt de wissel omgezet (handmatig of met een railcontact) en gelijktijdig wordt de polariteit omgepoold. De trein komt bij de isolatie en er treedt geen kortsluiting op.
Tijdens het ompolen kan de trein een klein hikje geven. Dit hikje wordt nu niet veroorzaakt door kortsluiting maar door het ompolen van de polariteit. Bij de digitale keerlusset gebeurde dit hikje door kortsluiting en ompolen, kortsluiting treedt nu niet meer op.
De trein komt bij S1 en de wissel gaat op recht. Polariteit lus is goed voor inrijden. De trein rijdt door de lus en komt bij S2, de wissel gaat op bocht. Gelijktijdig wordt de polariteit in de lus omgepoolt en komt weer overeen met de polariteit met de rail waar de trein heen gaat. Komt de trein op de terugweg weer over S1 dan wordt weer de wissel omgezet (vandaar de minimale treinlengte). Hebben we een korter aanrijdspoor dan moet de wissel op een andere manier op recht gezet worden (zie situatie-2).
Situatie-2:
Kunnen we de lus onafhankelijk maken van hoe de trein er aan komt? Ook dat is mogelijk volgens onderstaande schakeling (in feite de plaatsing van de schakelaar S1). Nemen we aan dat de wissel recht staat dan komt de trein de keerlus inrijden via dat spoor. De trein komt op S1 en deze schakelt de wissel op recht. Er gebeurt echter niets omdat de wissel al op recht staat. Komt de trein op S2 dan schakelt de wissel op bocht en wordt de lus omgepoold. De trein rijdt de lus uit zonder kortsluiting gemaakt te hebben. De volgende trein die er aankomt gaat nu via de aftakking van de wissel de lus in, immers de wissel staat nog op bocht. De trein komt bij S2 en deze schakelt de wissel op bocht. Er gebeurt niets omdat de wissel al op bocht staat. De trein komt bij S1 en deze schakelt de wissel op recht en wisselt de polariteit in de lus. Weer rijdt de trein zonder kortsluiting gemaakt te hebben de lus uit.
note:
Volgens deze schakelingen kunnen wij vrij eenvoudige keerlussen maken in digitale banen, kortsluiting treedt niet meer op maar de trein kan nog wel een hikje geven. Gelukkig wordt dit hikje niet veroorzaakt door kortsluiting maar door de tijd die nodig is om de schakelaar aan de wissel om te zetten. De ene wissel schakelt sneller dan de andere wissel, dat is een feit waar we soms niet al te veel invloed op hebben. Duurt dit schakelen te lang voor de rijonderbreking dan zouden we een separate relais (bi-stabiel) gelijktijdig met de wissel mee kunnen laten schakelen. Schakelaar 12070 komt dan te vervallen omdat het separate relais deze functie gaat overnemen. Dit relais wordt wel bediend door de schakelaars S1 en S2 die ook de wissel blijven bedienen.