Principe van de 2-rail keerlus.

Heb doel van de keerlus is om de aankomende trein omgekeerd in dezelfde richting te laten vertrekken. Het lijkt eenvoudig maar technisch moet er wel wat gerealiseerd worden. Bij de drie-rail banen (Marklin wisselstroombanen) heeft de raillus geen technisch probleem en kan de lok zondermeer doorrijden zonder dat er iets moet gebeuren. Bij de tweerail (gelijkstroombanen) moet er echter wel wat gebeuren.

Wat gebeurt er zoal.

Komt de trein in de lus dan kan deze gewoon doorrijden. Wil de trein de lus uit dan merkt de motor dat de polariteit van de rails verkeerd om staat. Met andere woorden de + en de - op de rail moeten omgedraaid worden. Dit gebeurt als de transformator in de andere stand gedraaidt wordt. Echter er is nog een probleem, de plusrail komt op het eind van de lus op de minrail  uit en dit geeft problemen. Problemen in de zin van kortsluiting en bij kortsluiting is er geen beweging in de trein te krijgen.

Keerlus bij 3-rail banen.

De railstaven hebben dezelfde polariteit. De middenrail is de tegenpool. Bij deze systemen is de keerlus geen probleem.

Keerlus bij 2-rail banen.

Bij de bliksemschicht is kortsluiting de rode +rail komt op de blauwe -rail. Bij deze systemen is de keerlus een probleem. Een probleem wat uiteraard opgelost kan worden.

 

Oplossing van het probleem.

De oplossing kan eenvoudig en wat minder eenvouding. Het eerste wat gaat gebeuren is het isoleren van de beide railstaven in de keerlus. De railstaven worden volledig geisoleerd van de rails waarop de trein komt aanrijden, in feite op 2 plaatsen waarbij beide railstaven geisoleerd worden. De railstaven in de keerlus krijgen een vaste polariteit waardoor de trein in steeds dezelfde richting de keerlus doorgaat. Is de locomotief in de keerlus dan wordt de polariteit op het toegangsspoor omgepoold en de trein rijdt onverstoord door. Het ompolen gebeurt door de transformator in de andere richting te draaien. Hoe dit technisch in elkaar steekt komt in de volgende hoofdstukken.