De betovering van de stoomlocomotieven komt nergens zo goed naar voren als in de stoomlocomotievenwerkplaats. De stoomlocwerkplaats omvat installaties om de aankomende stoomlocomotieven te voorzien van kolen, water en zand. De loc is dan weer geheel gereed voor de volgende rit. In de stoomlocwerkplaats worden locs behandeld die er thuis horen of locs die een pendeldienst onderhouden. Het stoomtijdperk is ver achter ons maar elke stoomwerkplaats heeft nog zijn eigen historische karakter. In het duits noemt men de stoomwerkplaats 'Bahnbetriebswerk', vandaar dat vele van deze werkplaatsen met de afkorting Bw beginnen (Bw Anhalter Bahnhof (Berlijn)).
In elke stoomlocwerkplaats vinden dezelfde handelingen plaats. Komt men nu bij een grote of een kleine werklaats de volgorde van werken is identiek. Welke handelingen plaatsvinden wordt onderstaand omschreven.
1. De bekolingsinstallatie.
Om de locs van kolen te voorzien moeten er kostbare installaties gebouwd worden. De grote hoeveelheden kolen, die een loc verbruikt, kunnen niet zonder technische hulpmiddelen getransporteerd worden. Afhankelijk van de grote van de werkplaats heeft men installaties met kleinere opslagbunkers en vast opgestelde draaikranen tot bij de grotere werkplaatsen waar automatische vullende kolenbunkers en draaikranen met grijpers de stoomloc van kolen voorziet.
2. Slakkenkuil.
Het ontslakken kan in een veel invoudigere installatie. Voor dit werk is een kuil nodig tussen de rails. De kuil wordt van tijd tot tijd schoongemaakt met een kleine kraan en slakkenhaak. Bij de grotere ontslakkingsinstallaties wordt de slak via de zijmuur in de slakkenpoel gestort. Deze slakkenpoel is met bluswater gevuld.
3. Waterverzorging.
De watertoren is een duidelijk zichtbaar geheel in de installatie. De loc wordt met de wateraftapkraan voorzien van water. Deze zwenkbare waterkranen staan op het eind van de slakkenkuil of bij de uitrijsporen.
4. Zandinstallatie.
Om de wrijving te vergroten tussen wiel en rail wordt er zand voor de wielen gestrooid. De wrijving moet wat hoger zijn bij het optrekken of remmen of bij stijgende sporen. De torens zijn, overeenkomstg de behoefte, in verschillende groote gebouwd, zelfs tot zeer hoge zandtorens zijn gebouwd. Via de vulinstallatie wordt de daarvoor bestemde zandkist op de loc gevuld.
5. Locomotiefloods.
De locloods beschermd de loc tegen weersinvloeden bij onderhoudswerkzaamheden, het schoonmaken en het voorbereiden van de volgende dienst. De ronde locloods, gebouwd rondom de draaischijf, is wel de meest voorkomende locloods.
6. Draaischijf.
De locs met losse tender hebben als voorkeursrichting vooruit. Vooruit heeft de lok meer vermogen, dus meer snelheid, en de bediening is optimaler. Om de loc op een zo klein mogelijke plaats te draaien is de draaischijf ontwikkeld. Verder konden door het toepassen van de draaischijf lange wisselstraten worden uitgespaard en konden de opstelsporen van de locs beter benut worden.
7. In- en uitrijsporen.
Over dit spoor komen de locs binne die zonder behandeling naar de draaischijf/locloods gaan. Ook de vertrekkende locs gaan over dit spoor om hun dienstreis te volbrengen. De locs die in behandeling zijn storen het rijden over dit spoor niet.
8. Omleidspoor.
Dit spoor maakt het mogelijk, om buiten de bekolingsinstallatie heen, door te rijden voor ontslakken en zand innemen.
9. Vuurrestenspoor.
Op dit spoor worden de neervallende vuurresten verwijderd. Gelijktijdig kan zandverzorging plaatsvinden.
Grote werkplaats.
Verder kunnen wij bij de grotere werkplaatsen nog een gesloten werkruimte vinden, een ketelhuis, kantoorgebouwen, onderdelen magazijnen en verblijfplaatsen voor het personeel.
Werkvolgorde.
Om een aankomende trein gereed te maken voor zijn volgende dienstreis is in de loop van de tijd een ideale werkvolgorde ontwikkeld. De afzonderlijke werkzaamheden vraag meer of minder tijd. Dikwijls zijn ook niet alle aangevoerde werken noodzakelijk. o.a. bij de pendellocs wordt alleen het hoog nodige bijgevuld (kolen, water en zand).
stap-1: Inspectie van de locomotief.
stap-2: De loc van kolen voorzien.
stap-3: Deel van het vuur blussen en het verwijderen van de as uit de rookkamer.
stap-4: Ontslakken en gelijktijdig water innemen.
stap-5: Vullen van de zandkisten.
stap-6: Verzorging, reparaties of opknappen.
stap-7: Klaarzetten voor de volgende rit.
Kleine stoomwerkplaats (kleine Bw).
Dit is het sporenplan van een kleine stoomlocwerkplaats. Door op het sporenplan te drukken kan men zien waar welke rail gelegd wordt. Dit past op een oppervlak van 60x210cm. De slakkenkuil is lastig te maken in Marklinrail. De middenrail zit in de weg voor een realistische slakkenkuil. Wellicht een keer een rail er aan spenderen. Hiervan de staven en middenrail bloot leggen door in dat stuk het middenstuk weg te halen. Wellicht kan het er zo toch nog een beetje op lijken.
Een in de stoomwerkplaats thuis horende stoomloc rijdt na zijn volbrachte rit binnen op het rode spoor (2) en stopt boven de inspectiekuil (OZ). Na de inspectie rijdt de loc door naar de bekolingsinstallatie (K), eveneens op het rode spoor. Een lok die gereed staat op het groene spoor (4) of in de lokloods (LS) kan via het blauwe spoor (1) vertrekken. Is de lok klaar met kolen innemen dan rijdt deze door richting lokloods (LS) om vervolgens achteruit richting het gele spoor (3) te rijden. Daar wordt de loc ontslakt (O) en voorzien van zand (Z). Op twee plaatsen kan de loc water (W) innemen. De waterkranen worden gevoed vanuit de watertoren (WT). Vervolgens rijdt de lok verder achteruit om via het blauwe spoor (1) naar de lokloods (LS) te gaan voor het grote onderhoud. Bij niet digitaal rijden is het handig om de werkplaats van een eigen stroomvoorziening te voorzien. Ook is het aan te raden dat de gekleurde railstukken 2, 3 en 4 stroomloos te schakelen zijn, evenals de sporen in de loods LS.
Middelgrote stoomwerkplaats (Middelgrote Bw).
Dit is het sporenplan van een middelgrootte stoomlocwerkplaats. Door op het sporenplan te drukken kan men zien waar welke rail gelegd wordt. Dit past op een oppervlak van 110x225cm. De slakkenkuil is lastig te maken in Marklinrail. De middenrail zit in de weg voor een realistische slakkenkuil. Wellicht een keer een rail er aan spenderen. Hiervan de staven en middenrail bloot leggen door in dat stuk het middenstuk weg te halen. Wellicht kan het er zo toch nog een beetje op lijken.
In de middelgroote stoomwerkplaats zijn de sporen dusdanig gelegd dat elke handeling onafhankelijk van elkaar afgehandeld kunnen worden. Heeft een lok de kolen (2-K) ingenomen dan kan deze lok via het grijze omrijspoor (3) eerst ontslakt (5-O) worden zonder te hoefen wachten op de lok die juist zand (4-Z) inneemt. Een lok die gereed is voor de volgende rit kan op de draaischijf (7) in de juiste richting gedraaid worden en vervolgens op de groene sporen (6) opgesteld worden. Voor wat grotere onderhoudsklussen kan de lok achterstevoor de lokloods (8) ingereden worden. Langs de blauwe sporen (1)kunnen de loks de werkplaats verlaten.
Grote stoomwerkplaats (Grote Bw).
Dit is het sporenplan van een grote stoomlocwerkplaats. Door op het sporenplan te drukken kan men zien waar welke rail gelegd wordt. Dit past op een oppervlak van 120x270cm. Er is één kritisch puntje en dat is rood omcirkelt. Dit past net wel of net niet. Wellicht zal hier met de zaag of de dremel de rails passend gemaakt moeten worden. De slakkenkuil is lastig te maken in Marklinrail. De middenrail zit in de weg voor een realistische slakkenkuil. Wellicht een keer een rail er aan spenderen. Hiervan de staven en middenrail bloot leggen door in dat stuk het middenstuk weg te halen. Wellicht kan het er zo toch nog een beetje op lijken.
1. in- en uitrijsporen. 2 bekolingsspoor. 3 Ontslakkingsspoor en zandinname. 4. Spoor voor zandinname en verzorgingsspoor voor de zandinstallatie. 5. werkplaatsspoor. 6. Opstelpoor voor kolenwagens. 7. Opstelspoor voor slakkenwagens. 8. omrijspoor. 9. opstelspoor voor locs die klaar zijn voor de volgende rit. 10. Werkplaats. 11. draaischijf. 12. Locloodsen.
Op deze baan kunnen gelijktijdig 9 locomotieven opgesteld en 6 locomotieven behandeld worden. De doodlopende sporen zijn voor het opstellen van kolen- en slakkenwagens, zonder de gang van zaken op de stoomwerkplaats te hinderen. Een werkplaats van dergelijke omvang heeft voor het uitvoeren van reparaties een eigen werkplaats nodig. Het ontslakken van de stoomloks geeft grote hoeveelheden sintels en slakken, die met behulp van een draaikraan (bv Märklin 7051) in wagens kunnen worden afgevoerd.
De basis van de tekst en de sporenplannen komen uit de Märklinfolder 'Historische Spoorwegwerkplaats, speelgenoegen met stoomlocomotieven'. De sporenplannen in deze folder zijn in M-rail uitgelegd. De folder is vermoedelijk uitgebracht rond 1983!. De scenery, als oranje lijnen getekend, zal zelf uitgezocht moeten worden. Vooral de inspectiekuil en de ontslakkingskuil zijn moeilijk in miniatuur na te bouwen. Deze kuilen zullen optisch gebouwd moeten worden met o.a. bij het ontslakkingsspoor een klein kraantje wat de slak in de kuil moet weghalen. Ook is het, om het geheel zo realistich mogelijk te houden, aan te raden om bij de kleine en middelgrote werkplaats ook de installaties te plaatsen die daar horen. Dat wil zeggen dat men geen grote koleninstallatie moet plaatsen in een kleine- en middelgrootte werkplaats.